Iftar
Moedeloos en niet kunnen wachten. Dat zijn de twee dominante stemmingen in Noord nu. Ik probeer elke dag – wandelend, een praatje makend, zoomend, bellend – de mentale temperatuur in de buurt te meten. In sommige huishoudens dringt de lentezon niet door: er is geen werk en geen geld, de schulden lopen op, de sfeer is om te snijden, de bodem is bereikt. In andere staan ze te popelen om weer met vrienden op een terras te zitten, elkaar eindelijk te mogen omhelzen, de zomeravonden te vieren.
Sinds een week of twee loopt daar een andere, diepere stemming doorheen: de bezinning die hoort bij de ramadan. Omdat zoveel Noorderlingen nu vasten zolang de zon schijnt en stilstaan bij de manier waarop ze door het leven gaan, bij de omgang met hun medemens, straalt die sfeer van zelfreflectie ook door naar de ongelovigen om hen heen, zoals ik. Het hele jaar maken we de fouten die we nu eenmaal maken; deze maand houden we onszelf tegen het licht. Ook als je niet bidt voel je een zekere mildheid om je heen. Kleine dingen: begroetingen op straat, elkaar ramadan mubarak wensen, de buurvrouw die aanbelt met een pan harira. De bereidheid elkaar iets meer ruimte en vriendelijkheid te gunnen dan in de haast van alledag.
Geloof is niet een taal die iedereen verstaat; voedsel wel. Daarom draait er veel om de iftar, de maaltijd die elke avond het vasten breekt. Die bereid je met zorg en aandacht, en je kan haar delen met iedereen: je familie, je buren, je onbekende medeburgers. Dit jaar brengen we met Verdedig Noord weer elke zondag van de ramadan 100 maaltijden rond langs Noorderlingen die dat goed kunnen gebruiken. Wij zijn een radicaal gemixte beweging: twintigers en zestigers, kerkgangers en moskeegangers, achternamen uit de hele wereld. Maar we vinden elkaar in een paar simpele principes: de uitverkoop van Noord houden we tegen en we zorgen goed voor onszelf, elkaar en iedereen die vergeten dreigt te worden. Daarom bezorgt Kerem de iftar bij Kees, Deborah bij Hassan en Sanoe bij Ineke. Bij de moedelozen en de popelaars, bij gezichten grauw van ellende en blozend van ongeduld. Surinaamse maaltijden, door vrijwillige heldinnen bereid. Sommige ontvangers warmen ze op na zonsondergang, anderen vallen meteen aan. Maar het simpele gebaar verstaat iedereen: bij elke voordeur worden we bedankt voor de iftar. Weg zijn ze ineens, de misverstanden van het afgelopen jaar.
Dit stuk verscheen eerst in het Noord Amsterdams Nieuwsblad.