Er is wél een alternatief.

Er is wél een alternatief.

Recent hoorde ik dat steeds meer projectontwikkelaars in Amsterdam-Noord zich zorgen maken over of ze hun nieuwbouwwoningen wel verkocht krijgen. Dit zou ze aan het denken hebben gezet over hun rol in de wooncrisis – en hun potentiële rol in het deels helpen oplossen ervan.

Wishful thinking, maar ik bleef luisteren.

Een van die oplossingen zou het verhuren van de toekomstige nieuwbouwwoningen zijn. Daarbij zouden ze bereid zijn om betaalbare huren te hanteren om over een langere periode hun winst te maken. Ze zouden zelfs willen afzien van tijdelijke contracten. Blijkbaar hebben ze naast hun zorgen over het verkopen van huizen ook het bewustzijn ontwikkeld dat de woningen moeten gaan naar de groep die ze het hardst nodig heeft en niet per se naar de mensen met het meeste geld.

Projectontwikkelaars kunnen ook nadenken over een soort curatorschap, waarbij een lokale partij helpt bij het toekennen van de beschikbare woningen aan de juiste mensen. Dit zou, in theorie, betekenen dat onder anderen jongeren en jonge gezinnen uit Noord eindelijk kunnen doorstromen. Zij zijn dan voor een lange periode verzekerd van een betaalbare nieuwbouwwoning – niet alleen in de stad, maar zelfs in het stadsdeel waar ze geworteld zijn.

De mededeling eindigde met het idee dat de plinten van de nieuwbouwcomplexen dan ook mede beschikbaar worden gesteld aan ondernemers uit de buurt, wederom voor een betaalbare huur. Waar theaters en podia kunnen komen, worden lokale creatieve organisaties gezocht om betaald te produceren en te programmeren.

Ik vind het wel een interessante gedachteoefening dat projectontwikkelaars zo meegaand en zich bewust van hun rol zouden zijn en willen bijdragen aan serieuze oplossingen. Juist omdat de gemeente als standaardantwoord heeft dat ze de crisis erkent, maar ‘helaas zijn grote stukken grond en vastgoed al decennia geleden verkocht en kan er nu niks meer worden gedaan’.

Natuurlijk kun je altijd grond en vastgoed terugkopen als gemeente. Van ontwikkelaars en van woningcorporaties die de toegankelijke huisvesting in de stad geen dienst bewijzen. Kwestie van prioriteiten stellen en handelen met lef.

Maar ergens ben ik wel benieuwd naar ideeën voor oplossingen die niet via de gemeente gaan. Zoals dus bijvoorbeeld projecten tussen ontwikkelaars en lokale organisaties. Daarbij hoop ik dat, mocht deze beweging onder ontwikkelaars inderdaad plaatsvinden, ze niet een soort deal sluiten met de gemeente voor subsidies om hun nieuwbouwwoningen en plinten beschikbaar te stellen voor een duurzaam doel. Steek dat geld in het opknappen van bestaande huizen in oude buurten.

Tot slot hoop ik dat de beoogde lokale curatoren een coöperatie zullen oprichten waarbij ze mede-eigenaar worden van het pand en daarmee van de toekomst van het complex. Het zou zomaar een hoopvol voorbeeld kunnen opleveren voor de wereld. Zoals de Amsterdamse volkshuisvesting dat ooit ook was.

Deze column voor het eerst in Het Parool.